In Nederland zijn er ongeveer 400.000 recreatievaartuigen op het water en het aantal neemt alleen maar toe. Mede doordat er nu vaker vakantie in eigen land wordt gevierd heeft men het plezier dat de watersport te bieden heeft (her)ontdekt. Het type vaartuig waarmee men het water op gaat is verschillend: de een kiest voor een speedboot, de ander voor een luxe sloep of een houten roeibootje. Het grootste deel van de Nederlandse wateren zijn rijksvaarwegen, zoals de grote rivieren en kanalen. Het is van belang dat de vaarsport door eenieder veilig beoefend wordt. Dit is een belangrijk aandachtspunt voor Rijkswaterstaat.
Drukte op de wateren
Als het mooi weer is kan het behoorlijk druk zijn op het water en net zoals dat op de weg het geval is wordt tijdens drukte het risico op ongelukken groter. Daarom zijn er ook voor op het water regels opgesteld waaraan men zich moet houden. Door sluizen varen is misschien spannend maar ook dan dien je te weten wat de regels zijn. Zeker bij drukke en/of complexe sluizen is dit erg belangrijk. In drukke periodes zet Rijkswaterstaat bij een aantal sluizen speciale stewards in.
Speciale recreatiewateren
Als je weinig kaas gegeten hebt van de vaarregels is het wellicht verstandiger om je niet op de hoofdvaarwegen te begeven, zodat de beroepsvaart geen hinder ondervindt. Grote schepen varen veel sneller en hebben niet altijd een goed zicht op kleinere boten, wat tot gevaarlijke situaties kan leiden. Bij sommige hoofdvaarwegen zijn daarom speciale recreatiegeulen aangelegd, die bedoeld zijn voor recreatieschippers. Deze geulen zijn te herkennen aan de groenwit en roodwit gestreepte markeringen die zich aan de zijkanten van de geul bevinden. Op plekken waar het water ongeveer 1,5 meter diep is liggen doorgaans recreatieboeien die het ondiepe water markeren. Omdat grote boten daar niet kunnen varen, is het er voor de recreatievaart erg veilig.
Het vaarbewijs
Om de vaarsport op een veilige manier te kunnen beoefenen is het verstandig om toch enigszins op de hoogte te zijn van de vaarregels. Bij een bepaalde lengte of een bepaalde snelheid van de boot is het nodig om over een vaarbewijs te beschikken. Dat geldt bijvoorbeeld voor een vaartuig met een lengte tussen de 15 en 25 meter. Bij een motorboot is niet de lengte maar de snelheid doorslaggevend: indien jouw motorboot sneller dan 20 kilometer per uur kan varen dan moet je een vaarbewijs kunnen tonen.
Voordat je een vaarbewijs kunt halen zul je op de hoogte moeten zijn van een aantal zaken die met het varen te maken hebben. Er bestaan twee vaarbewijzen: vaarbewijs 1 en vaarbewijs 2. Eer vaarbewijs 2 gehaald kan worden, moet je reeds in het bezit zijn van vaarbewijs 1.